ESA title
België en het noorden van Frankrijk, gefotografeerd door de Europese kunstmaan voor aardobservatie Envisat
Agency

Earth and Space Week 2005 in Brussel

14/02/2005 280 views 0 likes
ESA / Space in Member States / Belgium - Nederlands

Nog tot 20 februari vindt in Brussel de Earth and Space Week 2005 plaats, georganiseerd door ESA en de Europese Commissie.

Van 12 tot 20 februari komen wereldleiders, beleidsvoerders en ruimtevaartdeskundigen in Brussel bijeen voor een bijzonder drukke week met het oog op de derde internationale Earth Observation Summit die voor het eerst in Europa wordt georganiseerd en een belangrijke conferentie op het vlak van internationale samenwerking in de ruimte.

Betere systemen voor aardobservatie kunnen levens redden en de natuurlijke rijkdommen van de aarde beter doen benutten. Dit werd nog maar eens duidelijk aangetoond met de recente Tsoenami-ramp in Azië. Er zijn systemen nodig die verantwoordelijken en het publiek tijdig moeten waarschuwen opdat de grillen van de natuur niet op geen grote rampen zouden uitdraaien.

In totaal zijn 55 landen, 30 internationale organisaties, de Europese Commissie en de Europese ruimtevaartrganisatie ESA betrokken bij de ontwikkeling van systemen voor de waarneming van de aarde en bij het delen van wetenschappelijke gegevens.

Tentoonstelling

Volker Liebig
Volker Liebig

Op 16 februari moet tijdens de International Earth Observation Summit de basis worden gelegd van een Global Earth Observation System of Systems (GEOSS), dat in de toekomst voor minder honger in de wereld moet zorgen, epidemieën uitroeien en levens moet sparen.

Op 17 en 18 februari brengt een internationale conferentie over samenwerking in de ruimte ruimtevaartdeskundigen van alle belangrijke ruimtevaartnaties en -organisaties bijeen. Ze bekijken ondermeer wat er te winnen valt bij internationale samenwerking in de ruimte. Op welke manier moet er verder worden samengewerkt? En hoe kan het Europees ruimtevaartprogramma een rol spelen bij nog meer intensieve internationale samenwerking?

Voor iedereen is in Autoworld (Jubelpark, Brussel) een gratis tentoonstelling toegankelijk die laat zien welke unieke plaats onze planeet in het zonnestelsel inneemt.

Interview met Volker Liebig

Europa moet op eigen bronnen van informatie kunnen rekenen

"Het idee dat aan de basis ligt van het Europees GMES-initiatief is hetzelfde als dat wat het globale systeem Galileo voor navigatie via satelliet rechtvaardigt… Het gaat om de onafhankelijkheid van Europa, dat op zijn eigen globale informatiebronnen moet kunnen rekenen."

Dit zegt Dr. Volker Liebig, die sinds 1 oktober 2004 bij ESA aan het hoofd staat van de programma's voor aardobservatie en van het ESA-centrum ESRIN in Frascati bij Rome, waar gegevens verwerkt en gearchiveerd worden. Hij benadrukt de vooraanstaande rol die Europa speelt bij de ontwikkeling van systemen die ons beter moeten doen begrijpen hoe de aarde leeft en evolueert.

Of anders gezegd… hoe ESA de ruimtevaart ten dienste van de mens stelt. Dr. Volker Liebig kent de problemen in verband met het milieu op onze planeet heel goed en is goed op de hoogte van de activiteiten van ESA, aangezien hij de afgelopen tien jaar Duitsland bij de Europese ruimtevaartorganisatie vertegenwoordigde.

GMES is een gezamenlijk initiatief van ESA en de Europese Commissie.

De oceanografische satellieten Jason en Topex-Poseidon
De oceanografische satellieten Jason en Topex-Poseidon

Welke rol speelt ESA specifiek bij dit initiatief?

GMES betekent Global Monitoring for Environnement and Security en is een door Europa onafhankelijk ontwikkeld systeem met apparatuur in de ruimte, de lucht en op de grond. ESA moet de ruimtevaartcomponent van het systeem operationeel maken met de overeenstemmende infrastructuur op de aarde. Deze samenwerking werd vastgelegd in een kaderovereenkomst tussen ESA en de Europese Unie. Een artikel van de tekst die is voorgesteld voor de Europese grondwet refereert expliciet naar de rol van ESA.

Het GMES-initiatief is het enige dat positief werd onthaald tijdens twee Europese conferenties op ministerieel niveau. We hebben al voorzien 80 miljoen euro te investeren in voorbereidende activiteiten, waaronder een sociaal-economische analyse en de eerste studies van satellieten. Het GMES-programma zou moeten gefinaliseerd worden voor de ministeriële ESA-conferentie in Berlijn op het eind van het jaar.

Dit GMES-programma gaat de belangrijkste werkas worden van de Europese programma's voor aardobservatie?

Bij ESA is het programma voor aardobservatie gebaseerd op drie grote waaiers van activiteiten. De eerste is de verderzetting van EOEP of het Earth Observation Envelope Programme met de Earth Explorer-missies, die een wetenschappelijk karakter hebben en het belangrijkste element zijn van de Living Planet strategie van ESA. Het doel is de ontwikkeling van specifieke technologieën, bedoeld voor toekomstige toepassingen van aardobservatie. We denken eraan elke twee jaar een Earth Explorer-missie te realiseren rond een specifiek thema, dat door wetenschappers wordt gekozen.

Een tweede luik is deze technologische missies een operationeel karakter te geven zodat ze kunnen voldoen aan de Europese noden. Het derde luik heeft te maken met de projecten van de organisatie Eumetsat voor meteorologie, het onderzoek van het klimaat en, in de toekomst, de oceanografie. De samenwerking tussen ESA en Eumetsat op het vlak van de tweede generatie van Meteosat-weersatellieten en Metop is een voorbeeld voor het GMES-programma.

Bosbranden in Portugal, waargenomen door Meteosat 8
Bosbranden in Portugal, waargenomen door Meteosat 8

Hoe zit het met de operationele Earth Watch missies die ons milieu in de gaten moeten houden?

Toen we het programma Living Planet ontwikkelden hebben we er de categorie Earth Watch aan toegevoegd. Het gaat om aardobservatiemissies vanuit een nationaal of commercieel initiatief. De Meteosat- en Metop-missies van Eumetsat zijn in feite Earth Watch-missies. We denken aan nog andere elementen zoals het systeem Fuegosat voor infraroodsatellieten. Dat werd voorgesteld door Spanje om snel bosbranden te kunnen waarnemen. Of de satellieten TerraSAR, ontwikeld door het bedrijf InfoTerra, en waarbij we aan het grondsegment werken.

Ze zouden deel kunnen uitmaken van het programma GMES. De eerste zorg van ESA is wat al gebeurt niet nog eens te doen, maar de hiaten op te vullen in de informatie over ons milieu en veiligheid. Die hiaten werden geïdentificeerd in een gezamenlijke inspanning van ESA en de Europese Commissie.

Stelt u daarom voor de Sentinel-satellieten te ontwikkelen in het kader van GMES?

ESA denkt aan families van operationele aardobservatiesatellieten met als naam Sentinel, met als doel de hiaten op te vullen in de operationele aardobservatie-infrastructuur van Europa. Ze moeten "gaten opvullen" en zijn aldus een aanvulling op programma's als Cosmo-Skymed (Italië), Pleïades (Frankrijk) en TerraSar-X (Duitsland). Deze nationale initiatieven zouden deel moeten uitmaken van GMES. We denken aan vier of vijf types Sentinel-satellieten om te voldoen aan de operationele noden van ESA en de Commissie voor de komende jaren.

Het milieu moet globaal worden waargenomen

Waarom heeft Europa een systeem als GMES nodig?

Het idee dat aan de basis ligt van het GMES-initiatief is hetzelfe als dat wat het globale systeem Galileo voor navigatie via satelliet rechtvaardigt… Het gaat om de onafhankelijkheid van Europa, dat op zijn eigen globale informatiebronnen moet kunnen rekenen. Vandaag zijn we afhankelijk van gegevens die in internationaal kader afkomstig zijn van de Verenigde Staten. GMES zal de Europese bijdrage zijn aan het Global Earth Observation System of Systems of GEOSS. Zo kan, wat al jaren wordt gevraagd, het milieu globaal worden waargenomen.

Zal GMES in 2008 operationeel zijn?

Alles zal afhangen van de financiële middelen die we krijgen, maar het systeem kan al van start gaan met de reeds bestaande nationale mogelijkheden, die door de lidstaten en commerciële operatoren ter beschikking worden gesteld. In 2008 zou een eerste geheel van diensten operationeel kunnen zijn met de radarwaarnemingen in C-band met de satellieten Envisat (ESA) en Radarsat 2 (Canada) en in X-band van de satellieten TerraSar-X (Duitsland) en Cosmo-Skymed (Italië).

De eerste Sentinel-satelliet zou in 2008 of 2009 gelanceerd worden en moet deze aanvullen. Het ontbreekt ons nog aan radargegevens in de L-band en dit is nog een hiaat dat Europa moet opvullen. De optische gegevens zullen geleverd worden door de Franse systemen SPOT en Pleïades en het Duitse RapidEye.

De tsoenami bij Thailand, waargenomen door de satelliet SPOT 4
De tsoenami bij Thailand, waargenomen door de satelliet SPOT 4

De Europese Commissie heeft een eigen onderzoeksprgramma op het vlak van toepassingen van aardobservatie. Hoe kunnen de activiteiten van ESA gecombineerd worden met die van het Joint Research Centre (JRC) in Ispra?

Enkele jaren geleden organiseerde het JRC activiteiten op het vlak van aardobservatie, maar het sloot zijn instituut voor toepassingen van ruimteonderzoek. Op het ogenblik leggen het kaderakkoord tussen ESA en de Commissie en de Grondwet van de Unie de rol van elke partner vast. Terwijl ESA verantwoordelijk is voor het ruimteluik van de programma's van de Europese Unie, is er nog veel te doen in de methodologische programma's van nieuwe toepassingen. Het JRC heeft een onderzoekspotentieel bij de ontwikkeling van nieuwe diensten, in het bijzonder op het vlak van de veiligheid.

De Tsoenami-ramp toonde aan dat wereldwijde systemen nodig zijn voor de waarneming van het milieu

Heeft u een idee van wat de financiële middelen voor het GMES-programma zullen zijn?

Het laatste verslag van de beginfase van GMES spreekt over ongeveer 2,7 miljard euro voor het ruimtesegment de de grondinfrastructuur tot 2013. Naar schatting zullen de elementen die met de dienstverlening te maken hebben 150 miljoen euro per jaar kosten. Aan de andee kant van de Atlantische Oceaan richt men zich meer tot de aardwetenschappen. De Verenigde Staten investeren momenteel zeven keer meer en ze hebben juist een programma zoals GMES opgestart.

De Europese investering in GMES zou voor een derde van ESA moeten komen en voor de rest van de Europese Commissie. In de loop van dit jaar zouden we er meer over moeten weten. Men moet er zich van bewust zijn dat GMES een nieuwe Europese infrastructuur is die te maken heeft met toepassingen ten dienste van het milieu en de veiligheid. Hun financiering zal vooral verzekerd worden door fondsen voor de ontwikkeling van een infrastructuur en operationele toepassingen. Maar natuurlijk is er voor de GMES-waarnemingen ook onderzoek nodig.

GMES wordt voorgesteld in het actieplan GEOSS (Global Earth Observation System of Systems) dat in Brussel zal worden aangenomen. Wat is GEOSS eigenlijk?

GEOSS heeft als doel wereldwijde systemen op punt te zetten voor de waarneming van het milieu. De dodelijke Tsoenami-ramp in de Indische Oceaan toonde spijtiggenoeg op tragische wijze aan dat die nodig zijn. GEO of de Group on Earth Observations heeft als een kader gediend om te bepalen wat de noden zijn van beleidsvoerders. GEOSS is het middel om ze operationeel te maken. Elke GEOSS-partner zal wat hij heeft en ontwikkeld ter beschikking stellen van dit systeem. Wij in Europa leveren GMES. We willen een autonoom en onafhankelijk systeem hebben om de wereld globaal waar te nemen. We willen in een positie verkeren waarbij we zelf kunnen bepalen hoe we de Protocollen van Montreal en Kyoto toepassen.

Afrika, waargenomen door het instrument MERIS aan boord van Envisat
Afrika, waargenomen door het instrument MERIS aan boord van Envisat

Hoe kunnen we GMES ter beschikking stellen van onze buren in Afrika?

De gegevens en diensten van GMES wekken veel belangstelling op in de wereld en in het bijzonder in Afrika. In de Afrikaanse landen is er op het vlak van informatie over het milieu een grote leemte op te vullen. ESA lanceerde het programma Tiger voor de bescherming van watervoorraden. We kregen bij een eerste oproep voor projecten 95 voorstellen. GMES zal bijzonder nuttig zijn en een ideaal instrument zijn voor internationale samenwerking.

Wat is volgens u de grootste uitdaging voor GMES?

De financiering blijft voor de lidstaten een probleem, maar ik voel me gerustgesteld door de grote vraag naar GMES in Europa. De grootste hindernis is dat men te maken heeft met heel uiteenlopende gebruikers van het systeem. GMES heeft een brede waaier van toepassingen voor specialisten van onze atmosfeer, diensten belast met de veiligheid, verantwoordelijken voor het bestrijden van natuurrampen, de mensen die instaan voor ruimtelijke ordening… GMES zal een succes zijn wanneer het erkend wordt als een polyvalent hulpmiddel dat een groot aantal producten kan opleveren. De uitdaging bestaat erin het operationeel te maken en het de meeste noden zo efficiënt mogelijk te doen aanpakken.

Related Links