Les 1: Ik ben een astronaut

Op 12 april 1961 lanceerde de Sovjet-Unie de Vostok 1-capsule met aan boord Joeri Gagarin, een piloot van de Russische luchtmacht, die toen als eerste mens in een baan om de aarde vloog. Sindsdien dromen heel veel kinderen ervan ooit eens de ruimte in te gaan. Voor velen is die droom om astronaut te worden, inmiddels uitgekomen.

Astronauten gaan de ruimte in aan boord van een raket of een ruimtevaartuig. Dit kan de Russische Sojoez-raket of de Amerikaanse Spaceshuttle zijn.

Op dit moment wonen en werken er astronauten aan boord van het Internationale Ruimtestation (ISS). Ze moeten lichamelijk en geestelijk in topvorm zijn. Het leven in de ruimte is heel anders, omdat astronauten door de ruimte zweven.

Astronauten moeten Engels kunnen spreken en Russisch leren.

Op 20 juli 1969 zette de Amerikaanse commandant van de Apollo 11-missie naar de maan, Neil Armstrong, als eerste mens voet op de maan. De afgelopen 40 jaar heeft men de ruimte steeds beter leren verkennen en op dit moment onderzoeken wetenschappers of we in de toekomst bemande missies naar Mars kunnen sturen.

Astronauten moeten vliegervaring hebben, omdat ze met een raket de ruimte in en weer terug naar de aarde moeten vliegen. Ook moeten ze het ISS in de juiste baan om de aarde houden.

In de ruimte bouwen astronauten aan het ISS en doen ze wetenschappelijke experimenten in gewichtloosheid. Astronauten zijn meestal wetenschappers of ingenieurs, maar ze moeten van andere onderwerpen ook veel af weten.

Tijdens een missie spreken astronauten Engels en Russisch met de andere bemanningsleden en met de vluchtleiding op aarde.