Hoe werkt een lanceerraket?

Access the image

Raketten worden gebruikt om satellieten en shuttles de ruimte in te lanceren. Dankzij hun krachtige motoren kunnen ruimtevaartuigen met enorme snelheden de ruimte in worden geschoten, de juiste baan in.

Heb je al eens gemerkt wat er gebeurt als je de lucht uit een ballon laat lopen? De lucht gaat de ene kant uit en de ballon schiet de andere kant op. De werking van een raket lijkt hier wel een beetje op. Uitlaatgassen die met hoge snelheid uit de straalbuis van de motor komen stuwen de raket voort.

De meeste moderne lanceerraketten, zoals de Europese Ariane-5, zijn zeer ingewikkelde machines en wegen bij de lancering honderden tonnen. Het grootste deel van dit gewicht is brandstof, zoals vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof.

Raketten hebben zoveel brandstof nodig om de zwaartekracht van de aarde te kunnen overwinnen. Pas als zij een snelheid van 28 000 km per uur bereiken, gaan zij snel genoeg om in een omloopbaan te kunnen komen.

De meeste raketten bestaan uit twee of drie delen, trappen genaamd. Als een trap al zijn brandstof heeft verbruikt, wordt hij afgestoten zodat de raket van het loze gewicht af is. Deze trap valt dan terug naar de aarde (gewoonlijk in de oceaan ver van bewoonde gebieden) of verbrandt in de atmosfeer.

Grote lanceerraketten krijgen vaak een extra voortstuwingsimpuls van raketten die aan de eerste trap zijn bevestigd. Deze brandstofraketten kunnen gebruik maken van vaste of vloeibare brandstof. Ook zij worden gewoonlijk afgestoten.

Laatst aangepast 13 oktober 2011

Lanceerinrichtingen