Uranus

Uranus

Access the image

Uranus is de zevende planeet vanaf de zon. Hij is in 1781 ontdekt door William Herschel.

Uranus draait zijn rondjes op ruim 2,8 miljard kilometer van de zon. Daarom is het er hoog in de wolken 214 graden onder nul. De planeet draait heel langzaam en moet een lange weg afleggen. Een volledige omloop duurt wel 84 jaar.

Uranus is de op twee na grootste planeet in ons zonnestelsel, 64 keer zo groot als de aarde. Toch draait hij heel snel om zijn as. Een dag duurt er maar zeventien uur en veertien minuten.

Uranus draait net als een omgevallen tol. Dat betekent dat de zon soms pal boven de polen staat. Elke pool heeft een zomer en een winter van 21 jaar. Daardoor is het op de polen het warmst en het koudst.

Toen de Voyager 2 in 1986 een bezoek bracht aan Uranus, was er bijna geen bewolking te zien. Maar op beelden die kort geleden zijn gemaakt met de Hubble-ruimtetelescoop, staan een paar heel grote stormen.

De belangrijkste gassen in de dichte atmosfeer zijn waterstof en helium. Verder is er ook wat methaan, waaraan Uranus zijn blauwe kleur te danken heeft. Uranus is heel anders dan Jupiter en Saturnus.

De planeet bestaat vooral uit bevroren mengsels van water, methaan en ammoniak. Misschien heeft hij een kleine, rotsachtige kern. Daardoor is hij heel licht voor zijn formaat.

Bij Uranus zijn tot nu toe 27 manen ontdekt. Die zijn allemaal vrij klein. De grootste twee zijn Oberon en Titania. Die hebben allebei een diameter van ruim vijftienhonderd kilometer. Verder heeft Uranus ten minste twaalf donkere stofringen. Daarvan zijn de meeste heel erg dun. De stofdeeltjes worden bij elkaar gehouden door herdermanen in de buurt. Ten minste één ring is ontstaan door de inslag van meteorieten in een kleine maan.

Laatst aangepast 26 oktober 2010

Zie ook