Ruimtevliegtuigen

Access the image

Er zijn verschillende manieren om een herbruikbaar ruimtevaartuig te lanceren en te vliegen. De Space Shuttle gebruikt zijn eigen motoren in combinatie met twee krachtige stuwraketten – solid rocket boosters – om van de grond te komen. Dit wordt ook wel 'single stage to orbit' genoemd (in enkele lanceertrap de ruimte in, terugkeer als vliegtuig).

Een probleem met het type ruimtevaartuig als de Space Shuttle is het extra gewicht van de brandstof en de raketmotoren. Bovendien moet de Shuttle als glider naar de aarde terugkeren. Het veer heeft geen straalmotoren en kan geen rondje vliegen voor een tweede landingspoging als de landingsbaan wordt gemist.

Een kleiner ruimtevaartuig zou kunnen worden gerealiseerd door het voor een deel van de reis als 'rugzak' mee te laten liften. Een groot vliegtuig kan een ruimtevliegtuig bijvoorbeeld meenemen naar een hoogte van 10 km. Zodra het zich boven het overgrote deel van de atmosfeer bevindt, wordt het ruimtevliegtuig losgelaten.

Het is ook mogelijk een raket te gebruiken voor de lancering van een herbruikbaar ruimtevaartuig. In het begin van de jaren negentig heeft ESA onderzoek gedaan naar de lancering van een klein ruimtevliegtuig genaamd Hermes bovenop de Ariane-5 raket.

Een andere manier om gewicht te besparen is misschien te vinden in een nieuwe generatie motoren die tijdens het eerste deel van de klim gebruik maken van de lucht in de atmosfeer. Pas wanneer het voertuig het heelal bereikt zou het overschakelen op raketkracht die gebruik maakt van de zuurstof aan boord. Het zal echter nog jaren duren voordat dit soort motoren werkelijkheid wordt.

Laatst aangepast 13 oktober 2011

Lanceerinrichtingen