Terug op aarde, maar toch nog 'leven' voor Hubble-hardware
Twee zonnepanelen en een camera, afkomstig van de Hubble-ruimtelescoop, zijn voor onderzoekers en ingenieurs een uitstekende gelegenheid om unieke kennis op te doen over de invloed van het ruimtemilieu op satellieten.
Tijdens een onderhoudsbeurt met de spaceshuttle aan de Hubble Space Telescope (HST), een gezamenlijk project in internationale samenwerking van ESA en NASA, werden in maart 2002 de Europese Faint Object Camera (FOC) en een stel zonnepanelen terug naar de aarde gebracht. De meeste hardware die naar de ruimte gaat komt niet terug en daarom stonden ingenieurs en onderzoekers te popelen om alles zo snel mogelijk na de landing van de shuttle te bekijken.
Na amper enkele uren - alvorens de FOC en de zonnepanelen 'besmet' konden geraken door onze atmosfeer - haalden ze stalen ervan uit het laadruim van de spaceshuttle. De stalen moesten zo onbesmet mogelijk blijven voor het laboratoriumonderzoek dat de volgende maanden plaatsvindt.
Het is nog even wachten op de resultaten, die er waarschijnlijk pas eind volgend jaar zullen zijn. Maar een eerste visueel onderzoek heeft al iets onthuld van de toestand waarin de hardware na 4340 dagen in de ruimte verkeert.
Ondanks het lange verblijf in de kosmos toont de FOC geen tekenen van sleet. "Hij ziet er nog als nieuw uit", zegt Lothar Gerlach, de ESA-specialist op het vlak van zonne-energie. "De zonnepanelen zien er ook nog geweldig uit, maar zij vertonen de typische sporen van blootstelling aan extreme temperaturen, intense straling en het bombardement van micrometeorieten in de ruimte." Die typische sporen zijn bijvoorbeeld te zien als barsten, gaten en verkleuringen in de zonnepanelen.
Hoewel de FOC en de zonnepanelen geen actieve rol meer te spelen hebben, kregen ze terug op de aarde nieuw 'leven' ingeblazen. Voor materiaaldeskundigen en onderzoekers van de 'rommel' in de ruimte zijn ze een zeldzame gelegenheid om de gevolgen van langdurige blootstelling aan de ruimte te bestuderen.
Ondertussen blijven onderzoekers in heel de wereld wel nog de duizenden FOC-opnamen bestuderen, die opgeslagen zijn in archieven in Europa, de Verenigde Staten en Canada.
